In Nederland schieten de brouwerijen vandaag de dag als paddestoelen uit de grond. De interesse in ambachtelijk bier stijgt als nooit tevoren en dus is het geen verrassing dat we in dit kleine landje een recordaantal brouwerijen hebben. Vrijmibro zoekt iedere week uit wat hen beweegt en waar hun liefde voor bier vandaan komt. Vandaag: Peter Rouwens van Brouwerij Noordt uit Rotterdam.
Door: Victor van den Bergh
Hoe zijn jullie met de brouwerij begonnen?
“Het is allemaal gewoon in een café begonnen. Bijna letterlijk is het idee van een brouwerij op twee viltjes ontstaan. Om goed beslagen ten ijs te komen en goed te beginnen ben ik eerst naar de Hogeschool van Gent gegaan om daar een officiële studie – brouwerijtechnologie – te doen en bij enkele gerenommeerde brouwerijen stages te lopen. Toen dat was afgerond zijn we op zoek gegaan naar een pand en dat heeft echt lang geduurd: 2,5 tot 3 jaar. Het had het uiteindelijke resultaat dat we bij een oude brandweerkazerne uitkwamen. Naar onze mening hebben we daardoor één van de mooiste locaties van Rotterdam.”
Eind 2010 waren de eerste ideeën voor een brouwerij, in 2015 is het brouwen van bier begonnen. Waarom heeft er zoveel tijd tussen gezeten?
“Die tijd heeft gezeten in het studeren en het stagelopen. Daarna hebben we een tijdje moeten zoeken naar een geschikt pand en dan hebben we nog gigantisch veel tijd gestoken in het ontwerpen van een eigen brouwinstallatie. Dat is een behoorlijke operatie geweest, maar we waren in slechts een paar maanden tijd goed in Rotterdam vertegenwoordigd.
We zijn nu met negen mensen, en zijn met vier mensen begonnen. Daar zaten ook wat familieleden bij: een broer, een neef, noem het maar op. Later kwam daar iemand bij die zijn oude zaak had verkocht. Die had hij in 2008 verkocht en ging met pensioen, maar kwam na een paar jaar weer terug. Dat heeft dus niet al te lang geduurd.”
Wat waren de grootste obstakels tijdens het opbouwen van de brouwerij?
“Ach man, daar hebben we er een aantal van gehad! Die zaten vooral in het vinden van een leverancier, brouwapparatuur en een geschikt pand. Heb je eenmaal dat pand, moet je nog alle vergunningen afwachten. Dan begint die ook strijd ook nog. En we zijn prima geholpen hoor, maar omgevingsvergunning en aanpassingen in het bestemmingsplan, die procedures duren erg lang.”
“Het idee van een brouwerij is bijna letterlijk op twee bierviltjes ontstaan”
Heb je weleens momenten van spijt gehad?
“Daar zijn er meer van geweest dan momenten van euforie. Er komt zoveel bij kijken. Machinerie, installaties, allemaal dat soort toestanden. En alles wat zo’n beetje mis kon gaan, ging ook mis. Maar goed, iedere morgen begin je toch weer met frisse moed. Met veel zwoegen, hard werken en weinig thuis zijn, zijn we toch door de vla heen gezwommen. Dat was niet lollig. Je moest vaak tussendoor uitbreiden en daardoor dingen slopen. En dan komen er weer dingen achteraan die opeens gedaan moeten worden. Zo was het proeflokaal ook een zorgenkindje dat aandacht nodig had. Die moet ook open en iemand moet daar achter de bar staan. Op dat vlak moet je helemaal opnieuw beginnen. Bij een brouwerij ben je namelijk vooral in contact met particulieren en afnemers. Hier zorg je ervoor dat de consument naar jou toekomt. Dat is niet te vergelijken.”
Wat deed je voordat je de brouwerij begon?
“Ik was voor acht of negen jaar wereldberoemd in Rotterdam als kelner in havenkroeg De Ballentent. Ik had het slimme idee om een leuke en knappe vrouw te kiezen. Zij wilde een kind, ik ook, maar er waren ook wat centjes nodig, want als kelner ben je na 55 jaar fysiek wel uitgerangeerd. Er moest dus wat verzonnen worden en dit vond ik een heel mooi vak. Zo kwam dat op mijn pad terecht.”
Hoe heeft volgens jou de brouwerij in relatief korte tijd zo hard kunnen groeien?
“Wij zijn natuurlijk redelijk groot begonnen, dan heb je al een aardige instap. Maar wat echt scheelt is dat ik in Rotterdam wereldberoemd ben als kelner en met veel jongens met grote zaken heb meegewerkt. Dan is de verkoop veel simpeler. Ik ben letterlijk door hen op het horecapaard geholpen. Zij hebben mij omarmd en op de kaart gezet.”
Er zijn zeventien brouwerijen in Rotterdam. Ben je bang voor de enorme concurrentie?
“Dat kun je ontleden, want daar zitten veel huurbrouwers bij. Zij schuiven dozen door. Daarnaast zijn er brouwerijen met vaten van slechts 50 liter (Noordt heeft vaten van 2.000 liter), of zijn beperkt door hun bewegingsruimte, waardoor ze geen kant uit kunnen. Weer andere bewegen zich onvoldoende op de markt. Nee, ik denk dat de concurrentie best meevalt.”
Jullie hebben een taproom, winkel en eigen glazen/worst/etc. Wat zit er nog meer aan te komen?
“We zijn op dit moment bezig met een eigen brouwopleiding, op mbo 4-niveau. Die draait, en vijf studenten doen hier nu stage. Daar zijn we vooral mee bezig en verder zijn er constant nieuwe projecten die draaien.”
Tijdens de Dutch Beer Challenge zijn jullie meermaals in de prijzen gevallen. Hoe ging dat voor de eerste keer?
“Je moet altijd streven om bij de beste te horen, niet per se de beste zijn. Dan heb je namelijk meer ruimte in je hoofd. Ik kwam natuurlijk als brouwer goed beslagen ten ijs. Ik had een studie gedaan in Gent en stage gelopen bij gerenommeerde brouwerijen. Dan kan je wel wat. De meeste brouwers zijn ooit vanuit een hobby begonnen en zijn zo verder doorgegaan. Daar zit wel een verschil tussen.”
Maakt het niet minder bijzonder om direct prijzen te winnen.
“Dat maakt heel veel van die vreselijke momenten in één klap goed. Echt een hele leuke avond. Een stukje waardering die je krijgt van een professionele jury, wat je enorm veel energie, moed en doorzettingsvermogen geeft. Afgelopen jaar hebben we door omstandigheden niet mee kunnen doen, maar dit jaar zijn we er gewoon weer bij. Een andere bevestiging dat we op de goede weg zitten kwam van de Brussels Beer Challenge. Die is met een internationale jury uit landen als Frankrijk en Italië. Dat doet wel wat met je. Het geeft een partij energie waar je wat mee wilt doen.”
“Je moet altijd streven om bij de beste te horen, niet per se de beste te zijn.”
Hoe ziet de toekomst er voor jou uit?
“Ik ben nu 56. Ga er dus vanuit dat ik nog zeker tien jaar aan de beurt ben. Wat er daarna gebeurt weet ik nog niet. We zijn nu bezig om de brouwerij fantastisch te maken. Als-ie eenmaal fantastisch is, dan is het tijd om te genieten en verder te kijken. Onze toekomstblik is vooral om morgenochtend gezond te zijn en te zorgen dat alles weer in orde komt. Nee, er is helemaal geen lange termijn. Daarvoor hebben we het plat gezegd te druk voor woorden.”
Benieuwd naar eerdere interviews van ‘Leven in de Brouwerij’? Bekijk dan ons volledige overzicht.
Heeft dit bericht jouw leven verrijkt en kun je niet wachten om het met je vrienden te delen? Gebruik dan snel één van de deelknoppen hieronder!
One comment
Comments are closed.