Tour-de-France-uitspraken-cliches

Tour de France voor beginners: alle wielerclichés die je moet kennen

De Tour de France is alweer twee dagen bezig (zonder Giro-winnaar Tom Dumoulin), maar we zijn pas echt begonnen als de renners ook daadwerkelijk Frankrijk in fietsen. Iets wat vandaag gaat gebeuren in de etappe van Verviers naar Longwy. En dus kunnen alle francofielen vol genoegen de televisie aanzetten en er eens goed voor gaan zetten. Want laten we eerlijk zijn, de Tour is meer dan alleen fietsen. Veel meer. Het is hét uithangbord voor Frankrijk om ook de toeristische plekken te tonen. Grote landschappen, kleine dorpjes, oeroude kastelen; het komt allemaal voorbij.

Maar het gaat natuurlijk om het wielrennen, iets wat niet altijd te makkelijk te volgen is voor degenen die wel van de omgeving houden, maar minder van het fietsen zelf.

Herbert Dijkstra en Maarten Ducrot

Al jaren zijn er twee mannen die namens de NOS drie weken lang verslag doen van de grootste wielerronde van de wereld: Herbert Dijkstra en Maarten Ducrot. Beiden hebben een verleden in het wereldje en weten daar dan ook de ins en outs van. Dat gaat soms zover dat er voor de gemiddelde kijker na een tijdje geen touw meer aan vast te knopen is. Tijd om daar verandering in te brengen. Vrijwel al het wielerjargon wordt in dit artikel onder de loep genomen. Van welbekende uitspraken van Joop Zoetemelk tot begrippen waarvan zelfs de amateur-fietser achter zijn  oren moet krabben. Bereid je daarom voor op deze termen én de uitleg ervan!

 

Let op: de lijst wordt deze Tour nog verder aangevuld.

Het gaat op de kant
Bij zijwind het peloton op een lint trekken. Zo valt het peloton soms in tweeën, omdat je elkaar minder goed ‘uit de wind’ kunt houden.

De Tour win je in bed
Gevleugelde uitspraak van Tourwinnaar Joop Zoetemelk. Komt erop neer dat je meer kans hebt op de overwinning als je genoeg tussen de etappes door uitrust.

De Tour wacht op niemand
Of de finish instort, er een reusachtige valpartij is of een kudde geiten oversteekt; de Tour wacht op niemand. Wat er ook gebeurt, het peloton blijft rijden. In alle gevallen.

De koers hard maken
In groepen een hoog tempo rijden, zodat het moeilijk wordt om te ontsnappen of demarreren.

Chasse patate
Tussen het peloton en de kopgroep in bungelen, maar te koppig zijn om je terug te laten zakken. Een kansloos avontuur, maar je hebt het in ieder geval geprobeerd.

Linkeballen
Zo min mogelijk kopwerk in een groep of tweetal doen. Alles om met zoveel mogelijk extra energie die laatste sprint naar de finish aan te gaan.

Surplace
En als je allebei écht niet op kop wil rijden, dan is er sprake van een ‘surplace’. Dan staan de renners bijna stil om de ander maar niet op sleeptouw te hoeven nemen.

Pap in de benen
De energie is op, de verzuring slaat toe en het fietsen wordt opeens wel erg zwaar. Er is geen kracht meer om op tempo vooruit te rijden.

Aan het elastiek hangen
Dan weer net wel, en dan weer net niet aansluiting vinden in de groep. Je hangt als renner achteraan de groep en probeert wanhopig aan te klampen.

Een hongerklop hebben
Te lang niks gegeten hebben, waardoor je plots stilvalt en je nog door Kenny van Hummel wordt ingehaald.

Vals plat
Je denkt dat ze op een vlak wegdek rijden, maar stiekem ga je alsnog een heuvel op.

Een kwak geven
In volle sprint het iemand onmogelijk maken / afsnijden, zodat diegene nauwelijks nog verder kan.

 

Heeft dit bericht jouw leven verrijkt en kun je niet wachten om het met je vrienden te delen? Gebruik dan snel één van de deelknoppen hieronder!

Category: Sport

Tags:

One comment

Comments are closed.